zaterdag 28 februari 2015

Voor het eerst niet stemmen

Een oud-klasgenoot van mij schreef van de week dat hij vanuit Zweden zijn stem uit zou gaan brengen voor de provinciale verkiezingen. Hij zit hier als uitwisselingsstudent en is dus officieel nog gewoon woonachtig in Groningen. Ik mag niet stemmen. Dat is begrijpelijk, maar ook wel een beetje raar.
Mijn vorige universiteit.
bron: http://www.rug.nl/about-us/who-are-we/discover-groningen/academiegebouw/
Op dit moment ben ik een inwoner van Zweden, maar uiteraard ben ik nog steeds Nederlander. Zo mag ik niet stemmen tijdens de landelijke verkiezingen in Zweden, maar wel in Nederland. De provinciale verkiezingen in Nederland mag ik weer niet aan meedoen. Ondanks het feit dat ik vanwege mijn vorige baan mogelijk meer op de hoogte ben van de Friese politiek dan de meeste Friezen, is er zeker wat voor te zeggen dat ik op 18 maart mijn stem niet uit mag brengen. De beslissingen die in Leeuwarden genomen worden hebben immers toch geen invloed op mijn dagelijkse leven.

Ik woon net boven dat vlaggetje.
bron: http://slimbeleggen.net/wp-content/uploads/2014/11/RV-zweden_jpg_crop_display.jpg
De regelgeving is wat mij betreft echter niet helemaal logisch. De leden van Provinciale Staten kiezen namelijk de Eerste Kamer en op dat proces heb ik nu ook geen invloed. Wanneer je wel je stem uit mag brengen voor de Tweede Kamer, is het enigszins curieus dat je niet een steentje mag bijdragen aan de vorming van de Senaat die de Tweede Kamerleden juist moet controleren. Op de site van de Eerste Kamer kun je daarover het volgende lezen: Doordat de Eerste Kamerleden niet rechtstreeks door de burgers worden gekozen, staan ze wat verder van de dagelijkse politiek af. Zij voeren bijvoorbeeld geen verkiezingscampagne.


De Eerste Kamer zou verder van de dagelijkse politiek afstaan.
bron: http://www.nrc.nl/wp-content/uploads/2012/07/eerstekamer-586x376.jpg
Geen campagne dus. Maar toch lees ik overal dat de VVD’ers niet blij zijn met het feit dat Mark Verheijen opstapt vlak voor de campagne, huh… campagne?, ja campagne. Eerste Kamerleden voeren misschien geen campagne, maar de Tweede Kamerleden nemen dat keurig van ze over. Landelijke kopstukken van de VVD en de PvdA vinden het uiteraard belangrijk dat er veel zetels binnen worden gehaald bij de provinciale verkiezingen, maar stiekem willen ze nog liever dat er genoeg zetels worden gehaald in de Senaat. Vervolgens vraag ik mij dan af hoever de Eerste Kamer daadwerkelijk van dagelijkse politiek afstaat.

Overigens bemoeien de Eerste Kamerleden zelf, zich ook met de dagelijkse politiek. Zo schreven verschillende senatoren afgelopen week nog in een brief aan premier Rutte dat ze willen dat Nederland een deel betaalt van de schade die Feyenoordsupporters hebben aangericht aan de Barcaccia-fontein in Rome. Feitelijk gaat hier de Tweede Kamer juist weer over.

Vroeger waren het juist de Romeinen die vernielingen aanrichtten.
bron: http://www.volkskrant.nl/buitenland/nederlanders-komen-in-actie-na-vernielingen-rome~a3873070/
Het is tegenwoordig trouwens de normaalste zaak ter wereld dat landelijke politici zich bemoeien met politiek op lagere niveaus. Deze flauwekul werd bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar tijdens de herindelingsverkiezingen in Leeuwarden in 2013. Diederik Samsom liep toen meer in de Friese hoofdstad rond dan in de stad waar hij hoorde te zijn: Den Haag.

Samenvattend kom ik vervolgens tot de volgende conclusies:
1.      Landelijke kopstukken mogen de provinciale verkiezingen (en gemeenteraadsverkiezingen) kapen.
2.      Eerste Kamerleden mogen zich bemoeien met zaken die de Tweede Kamer aangaan.

Met andere woorden, door verzakende politici komt de Eerste Kamer alsnog dicht bij de dagelijkse politiek te staan.

Als landelijke kopstukken hun plicht mogen verzaken, mag ik dan als burger ook mijn “plicht verzaken” door op 18 maart mijn stem uit te brengen als Nederlandse inwoner van Zweden? Als betrokken Nederlander vind ik het namelijk heel belangrijk dat dergelijke politici goed gecontroleerd worden. 

zondag 15 februari 2015

Een bijzondere Valentijnsdag



Gisteren beleefde ik misschien wel mijn bijzonderste Valentijnsdag ooit. Niet omdat ik een ansichtkaart kreeg met lippenstift en zonder postzegel, niet omdat ik een spannende date had en ook niet omdat ik een liefdesverklaring kreeg van een Zweedse schoonheid. Sterker nog, eerlijk gezegd zegt de 14e februari mij normaal gesproken helemaal niets. Valentijnsdag is wat mij betreft: commercieel, clichématig en in sommige gevallen zelfs confronterend.
En toch beleefde ik gisteren een bijzondere dag. Het was namelijk de dag dat ik precies 10.000 dagen oud werd.

Reken maar na:
27 (jaar) x 365 (dagen)= 9855 dagen
9855 dagen + 7 schrikkeldagen = 9862 dagen
10.000 dagen – 9862 dagen = 138 dagen

En Valentijnsdag was precies 138 dagen na mijn verjaardag. Eerlijk gezegd had ik hier zelf nooit bij stil gestaan, maar mijn oom attendeerde mij hier op.

Het feit dat ik precies 10.000 dagen oud was, vond ik wel een mooie aanleiding om mijzelf te trakteren op een bakje koffie en gebak. Met mijn enige mannelijke klasgenoot (uit Slowakije) besloot ik daarom om naar het centrum van Uppsala te gaan. Het probleem was alleen dat alle koffiegelegenheden waren bezet door verliefde stelletjes. Hadden we kunnen weten natuurlijk... Nu is Zweden een zeer geëmancipeerd land, maar toch hadden we als twee mannen niet de behoefte om de overvolle koffiehuizen aan te doen op deze “dag-van-alle-harten” (allahjärtansdag), zoals men hier de 14e februari noemt. Na een uur zoeken was ons geduld op en we begonnen bovendien trek te krijgen. In plaats daarvan zijn we daarom maar een chinees restaurant gegaan en aangeschoven bij een buffet. Daar konden we bovendien ook gewoon koffie krijgen na afloop. Eigenlijk was dat ook gewoon een veel beter besluit.

Het feit dat ik 10.000 dagen oud ben geworden is overigens volstrekt onbelangrijk. Net zo onbelangrijk als het feit dat mijn moeder sinds een dag na mijn verjaardag niet langer dubbel zo oud is als ik. Ook is het niet belangrijk om te weten dat dit over 232 dagen ook het geval is bij mijn vader. Het is gewoon leuk om te weten dat mijn ouders relatief gezien steeds jonger worden, ondanks het feit dat ze ouder worden. Zeker omdat het nu ook echt begint op te vallen. Bovendien is het leuk dat dit een paar jaar langer duurt voor mijn broertjes en zusje.
Waarom moet u dit weten? Nou, u hoeft het helemaal niet te weten. Ik had alleen bijzonder weinig te vertellen deze keer. Nouja, ik heb mijn fiets laten repareren en weer een vak afgesloten op de uni. Ik heb dus een kwart van de opleiding achter de rug nu. Maar goed, daar kon ik niet een hele blog mee vullen.

De volgende keer schrijf ik misschien wel weer wat zinvols.

woensdag 4 februari 2015

De Nederlander die stopte met fietsen



Het is iets wat ik niet graag doe, maar deze keer doe ik het toch: opgeven. Hier in Uppsala is het voor mij onmogelijk geworden om te fietsen. Toen ik in augustus vorig jaar naar Uppsala verhuisde, besloot ik mijn fiets mee te nemen en mijn auto te laten verkopen. En hoewel mijn auto enkele mankementen had, vond ik het toch erg vervelend om afstand te doen van mijn huiskamer op vier wielen. De afgelopen jaren heb ik met mijn VW-polo een afstand afgelegd die ongeveer gelijk staat aan drie keer de omtrek van de aarde en als je alle tijd bij elkaar op zou tellen die ik de afgelopen vijf jaar in mijn auto heb doorgebracht, dan zou je denk ik gauw op twee onafgebroken maanden uitkomen.
 
Een selfie van mij en mijn fiets, gemaakt in de tijd dat het fietsen nog mogelijk was.
Intussen is mijn wereld een stuk kleiner geworden en mijn maximum snelheid een stuk lager. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat deze is teruggelopen van ruim 130 km/u naar, in eerste instantie ruim 20 km/u, naar deze week ruim 5 km/u. En hoewel ik met pijn in het hart afstand had gedaan van mijn auto, was ik het afgelopen half jaar toch ook het fietsen stiekem weer leuk gaan vinden. Goed voor de conditie, het kost me geen diesel (ook al is de brandstof precies goedkoop geworden toen ik stopte met autorijden!) en ik zie nu meer van de omgeving.
 
Vandaag moest ik drie kilometer lopen naar de bibliotheek. Op zich goed te doen gelukkig.
In het begin was het even onwennig om over te stappen op dat hoge onstabiele ding op twee dunne wielen zonder radio. Zo had ik bijvoorbeeld de eerste twee maanden nog de neiging om in de achteruitkijkspiegels te kijken die er niet waren, maar in oktober had ik mij mijn fiets weer helemaal eigen gemaakt. Het was dan ook niet voor niets dat ik ook in de winter door wilde fietsen. Een Zweedse vriend verklaarde mij voor gek en vroeg of ik levensmoe was. Als trotse Nederlander vertelde ik dat wij in ons land van fietsen houden en dat ik niet van plan was om me door een beetje sneeuw tegen te laten houden. En ik wilde ook geen helm dragen omdat ik dat niet bij mijn masculiene imago vind passen. Ik zou die “feministische Zweden” wel even laten zien dat het ook anders kon. En hoewel ik uiteraard wel een paar keer gevallen ben, is de schade tot nog toe binnen de perken gebleven.
 
In die bibliotheek moest ik een 250 jaar oud dagboek bestuderen.

In principe zou ik natuurlijk ook voor het openbaar vervoer kunnen kiezen, maar in de tijd dat ik journalistiek studeerde ben ik daar een principieel tegenstander van geworden. Dat heeft overigens niet zozeer met mijn politieke voorkeur te maken. Integendeel: ik wil graag iedereen oproepen om vooral wel van het openbaar vervoer gebruik te maken, zo blijven de autosnelwegen namelijk mooi leeg. Ideaal. Mijn aversie tegen alles wat met trein en bus heeft te maken is overigens ontstaan door de reis die ik ’s weekends vaak aflegde tussen Herwijnen en Ede. Ik was twee keer zo lang onderweg als met de auto, ik moest vaak overstappen en had bovendien veel last van vertragingen. En op de momenten dat ik geen ov-kaart had, was de reis ook nog eens duurder dan met de auto.
 
Naast grind, gebruiken de Zweden ook zand. Zout doen ze niet aan.
Maar goed, terug naar mijn fiets. De afgelopen tijd werd het fietsen moeilijker en moeilijker. Zo waren afgelopen maandag mijn remkabels bijvoorbeeld zo erg bevroren dat het hele remsysteem blokkeerde. Op andere momenten zat er zo veel sneeuw tussen de wielen en het frame dat beweging domweg onmogelijk was geworden en verder had ik regelmatig last van bevrorer versnellingen. Toch zijn al deze problemen nog te overzien. Je friemelt wat aan de remkabels, je schakelt wat minder en af en toe parkeer je de fiets in de hal van je studentencomplex (wat eigenlijk niet mag) om alles te ontdooien.
Zo ontdooide ik ook maandag mijn fiets, maar even later had ik toch weer een vastgevroren versnelling. Deze keer was het de zwaarste. Als koppige Fries wilde ik me niet laten kennen en ik fietste door de sneeuw, tegen de wind in, een helling op. Dat was zwaar. Erg zwaar. Ik zette dus veel kracht. Erg veel kracht. Te veel kracht. En opeens stond mijn rechtervoet op de grond met de trapper ernaast. Het was afgelopen met de pret. En meteen kwamen de  grote levensvragen naar boven. Waarom ben ik hier? Waar moet ik naar toe? En laat ik mijn fiets repareren of zal ik wachten tot het voorjaar?
Kwam het nou door de winter, de kwaliteit van mij fiets, of door mij...?